TWELVE CONCEPTS
MENU

INTERNATIONAL UNIVERSAL DECLARATION OF
THE INDIVIDUAL RIGHTS OF EVERY HUMAN BEING

GRONDBEGINSELEN

Ieder mens – vrouw, man, kind – heeft onvervreemdbare, individuele rechten als basis voor individuele vrijheid, rechtvaardigheid en ontwikkeling. Het negeren of met voeten treden van deze rechten kan worden beschouwd als onmenselijk, als een mis-daad tegen de menselijkheid. De individuele rechten van de mens gelden voor alle individuele mensen van alle nationaliteiten, alle religies en levensbeschouwingen en alle rassen.

  1. Ieder individu wordt afhankelijk geboren en heeft daarom gedurende de periode van die afhankelijkheid recht op verzorging, voeding, gezondheid, c.q. genezing van ziekten en woning; hij heeft voorts het recht zich tot een vrij en verantwoordelijk mens te ontwikkelen, gelijkwaardig aan Anderen, zowel qua denken, qua rechten als qua ontwikkelingsmogelijkheden op het gebied van denken, voelen en willen al naar gelang de eigen begaafdheden en voorkeuren.
  2. Elk individueel mensenrecht is een recht voor alle mensen, niemand uitgezonderd. Discriminatie, dat wil zeggen kennis des onderscheids, kennis van de verschillen tussen individuele mensen, culturen, gewoonten, tradities en dergelijke mag nooit als uitsluitingsbeginsel worden aangewend. Het recht op menselijkheid? kan niet worden beperkt door nationaliteit, cultuur, ras, stam, religie, sekse of andere individuele eigenschappen.
  3. Ieder individu heeft recht op leven, water, voedsel, wonen, vrijheid, rechtvaardigheid, ontwikkeling, onderscheid, onaantastbaarheid en onschendbaarheid van zijn persoon en zijn lichaam voor en na de dood.
  4. Slavernij – vrijwillig of onvrijwillig – is in strijd met de menselijkheid van ieder individueel mens. Ieder individueel mens heeft het recht zich zelfstandig en onafhankelijk in iedere maatschappij te ontplooien op geestelijk-cultureel, sociaal en economisch gebied.
  5. Het initiëren van iedere vorm van geweld is in strijd met de menselijkheid, de vrijheid en de individuele waardigheid van een mens, zowel van degene die het geweld initieert als van degene die het slachtoffer van het geweld is.
  6. Ieder individueel mens heeft het recht – waar zhij zich ook bevindt, welke nationaliteit zhij ook heeft of ontbeert – als zelfstandig, onafhankelijk, individueel mens te worden erkend door de wet.
  7. Elk individueel mens is gelijkwaardig voor de wet en heeft recht op gelijkwaardige bescherming door de wet, de rechters en de wetgevende macht.
  8. Elk individueel mens heeft recht op rechtshulp van instanties of personen naar keuze. Ieder individueel mens is vrij zich juridisch of anderszins te laten bijstaan door wie zhij wenst, wanneer haar of zijn rechten zijn geschonden of zhij door derden in rechte wordt betrokken.
  9. Elk individu heeft het recht te verblijven waar zhij wenst op basis van zelfstandigheid, onafhankelijkheid en eigen verantwoordelijkheid. Niemand zal willekeurig, zonder reden of rechtvaardige procedure worden gearresteerd, in detentie worden genomen of gehouden, worden verbannen, uitgeleverd, gedeporteerd of een land worden uitgezet.
  10. Ieder individueel mens heeft, in volle gelijkwaardigheid, onder alle omstandigheden recht op een rechtvaardige en openbare behandeling van zijn of haar rechtszaak door een – ook van de staat – onafhankelijke, onpartijdige, niet door één van de partijen betaalde rechter, op basis van de internationale, universele rechten van ieder individueel mens.
  11. Ieder individueel mens die wegens overtreding of enig strafbaar feit wordt vervolgd, wordt onschuldig beschouwd totdat het tegendeel is bewezen in een openbare rechtszitting, waarbij haar of hem alle waarborgen, nodig voor haar of zijn verdediging, zijn toegekend. Een individueel mens is onschuldig tot het tegendeel overtuigend, onweerlegbaar en zonder twijfel is bewezen.
  12. Een individueel mens kan niet schuldig worden bevonden aan een vergrijp dat ten tijde van het plegen niet strafbaar was volgens lokaal en/of internationaal recht. Er kan ook geen zwaardere straf worden opgelegd dan de straf die ten tijde van het vergrijp van toepassing was. Een individueel mens kan slechts voor een mis-daad worden veroordeeld op basis van het beginsel: wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.

[wordt vervolgd]

Jan Pieter de Kok, 29 september 2010



 
Jan Pieter de Kok
aquarel, 2010